Lezing: Laudatio Prijs voor de Vrijheid 2022
Op zaterdag 11 juni 2022 reikte Libera! in de Priorij van Corsendonk (Oud-Turnhout) haar jaarlijkse Prijs voor de Vrijheid uit aan professor emeritus Boudewijn Bouckaert. Op die gelegenheid sprak Marc De Vos, oprichter van het Itinera Institute, deze lofrede uit.
“Boudewijn Bouckaert: A man for all seasons”
Beste aanwezigen, beste Boudewijn,
Dank u voor de uitnodiging, het is een plezier hier te mogen zijn.
Ik heb de eer gekregen op deze bijzondere prijsviering voor een bijzondere man stil te staan bij de academicus Boudewijn Bouckaert, terwijl zijn ‘compagnon de route’ Jean-Marie Dedecker het over de politicus Boudewijn zal hebben.
Die twee figuren in Boudewijn, de academicus en de politicus, zijn moeilijk van elkaar te scheiden.
Boudewijn was geen gewone academicus, en ik veronderstel Jean-Marie, ook geen gewone politicus.
We staan hier niet op een emeritaatsviering aan de universiteit – die heeft Boudewijn al gehad overigens, een tijd geleden intussen.
Ik ga u dus niet vervelen met een oefening zelfbevrediging ‘onder professoren’, zijnde de liturgie van publicaties, onderzoeksprojecten, institutionele accolades, geleerde verenigingen, buitenlandse docentschappen, elitaire prijzen en andere hooggestemde symboliek waarmee een afscheidnemende professor door zijn collega’s naar de deur wordt geleid, doorgaans met enig enthousiasme.
Ik kan u verzekeren: Boudewijn heeft die allemaal behaald, maar een vroegtijdige grafrede is in het geval van Boudewijn hoogst voorbarig en ongepast.
De academicus
Laat mij een paar woorden zeggen over de professor Bouckaert.
Ik heb hem lang gekend, als één van zijn vele duizenden studenten, als een van zijn hand-gekozen goede studenten op zomeruniversiteiten in Aix-en-Provence en elders (lees: als chauffeur), als assistent, als collega, en – hoop ik te zeggen – ook als vriend.
Boudewijn is een academicus zoals er nooit veel zijn geweest en zoals er steeds minder zijn.
Een groot brein, een grote persoonlijkheid, een grote werkkracht, een denker, een doener, en vernieuwer.
Een lesgever ook, natuurlijk, en wat voor een.
Hij provoceerde, stimuleerde, intrigeerde, enthousiasmeerde, choqueerde.
Een onverbloemde showman uit de tijd dat lesgeven een performance in ‘geestelijke verbluffing’ was, niet een gestandaardiseerde, gebureaucratiseerde, voorverpakte, multimediale, begeleide oplevering van hapklare diplomabrokken in de massaproductie van onderscheidingen met positieve studentenevaluaties.
Ik druk het lyrisch uit. U begrijpt wat ik bedoel. En Boudewijn was daarin een grootmeester.
Maar hij was vooral veel meer intellectueel dan academicus. Dat zijn twee verschillende beestjes.
Een professor in de rechtsgeleerdheid – om die oubollige term te gebruiken – houdt zich vooral bezig met regels. Hij of zij is een techneut, een wet-mechanicus, gespecialiseerd in een of andere branche, die veel weet over weinig, steeds meer over steeds minder, uiteindelijk misschien bijna alles over bijna niets.
Boudewijn hield zich niet bezig met regels maar Recht, hoofdletter R.
Hij was deels jurist, deels filosoof, deels historicus, deels econoom.
Hij hield zich bezig met de grote vragen over de ordening van samenleving en economie. Hij boorde niet in de diepte maar steeg in de hoogte, hij gebruikte niet de microscoop maar de verrekijker, hij overspande alle muurtjes: echt de belichaming van de ‘universitas’ achter dat idee ‘universiteit’. Een idee dat we nogal vergeten zijn, maar dat Boudwijn incarneerde.
Boudewijn is daardoor uiterst veelzijdig, een breed belezen duizendpoot. Dat maakte hem tot uitzondering, soms tot zonderling, weleens onbegrepen, maar het heeft hem niet verhinderd om te volharden en om zich een weg te banen.
De innovator
Boudewijn was academisch een echte innovator met zijn pionierswerk rond rechtseconomie.
De economische analyse van recht.
Voor juristen is dat vloeken in de kerk: judex non calculat, luidt het adagium. Justitia is de weegschaal, niet economie. De wet is een superieure abstractie die losstaat van de economische besognes.
En daar kwam ene Boudewijn Bouckaert met een marktdenken, prijstheorie, public choice, eigendomsrecht, externe effecten, marginaal nut en veel van dies meer. Vloeken in de kerk!
Maar de pionier had de wind in de zeilen. Hij bouwde een internationaal netwerk, hij trok toptalent mee – Boudewijn heeft altijd een neus gehad voor jong talent en om het te laten bloeien onder zijn vleugels – hij maakte een gerenommeerde internationale opleiding en hij zette de Universiteit Gent daarmee op de kaart.
Hij was daar een genereuze zaaier op een akker die helaas nogal droog was. Na zijn emeritaat ging het niet echt bergop met de rechtseconomie in Gent, maar dat is een heel ander verhaal.
Leven is vaak timing en rechtseconomie was ook een kind van zijn tijd – het beleefde een boost met de jaren 1980, toen de markt overal over de tongen ging, nietwaar.
Boudewijn is ook altijd een kind van zijn tijd geweest.
Als student in de revolutionaire jaren 1960, zo is mij toch verteld, verkende Boudewijn alle hoeken en gaten van het ideologische spectrum, om een tijdlang in een linkse uithoek te kamperen. Hij is dat verleerd, denk ik. Boudewijn en liberalisme, dat zijn in Vlaanderen synoniemen geworden. Neoliberalisme en conservatisme zijn vaak de slogans die hem rond de oren worden geslagen. Jean-Marie zal er misschien wat over kwijt willen.
Een economische analyse van recht en een zogezegd neoliberale tijd, dat leken partners in crime voor wie van een andere gezindte was.
Het was Boudewijn tegen de windmolens. In de ivoren torens van de universiteiten.
In de reële wereld – die van het stijgende overheidsbeslag, de toenemende regeldrift, de aanhoudende belastingdruk, de stijgende overheidsschuld, de talloze structuren en overleglagen – heb ik nooit veel neoliberalisme in het wild zien rondlopen, maar dit terzijde. Globalisering en de internationale financiële markten, dat is enigszins andere koek, maar niet voor vanavond.
Terug naar de innovator Boudewijn die zijn academische breedheid en inzichten verbindt met zijn samenleving en zijn tijd.
Daar kwam uiteindelijk Nova Civitas uit voort. Dat was de tijd toen de dieren nog spraken. Toen er een liberale politieke partij was die electoraal twee keer zo zwaar woog als nu, die wou verruimen om de grondstroom in Vlaanderen over partijgrenzen te helpen verenigen. En Boudewijn die wou daar intellectueel bruggen voor slaan tussen verschillende ideologische families: spannend.
We kennen daarvan het eindresultaat op het toneel van de partijpolitiek. Zo versmolten en versplinterd is dat landschap nu, dat de partijvoorzitters van vandaag hetzelfde willen proberen als toen, maar dan met al verwaterde partijen en die al de helft verkleind zijn in plaats van vergroot.
De mens
Maar Boudewijn heeft het wel geprobeerd. En is later Libera! gestart.
Hij is niet altijd geslaagd, maar hij heeft veel geprobeerd, en hij is blijven doordoen.
Dat is ook de mens Boudewijn.
Die mens – niet alleen de academicus of de politicus Boudewijn – krijgt en verdient hier voor mij de Prijs voor de Vrijheid.
Want als mens belichaamt en symboliseert Boudewijn de vrijheid als weinig anderen in hun leven en in deze zaal.
Vrijheid is de kans om als mens uw eigen weg te banen, uw eigen zoektocht naar zin, naar zingeving en naar geluk zelf te maken.
Dat is Boudewijn ten voeten uit. Boudewijn heeft zich overgegeven aan het leven. Niets menselijks is hem vreemd. Hij heeft zich gesmeten in het leven, met volle overgave.
Boudewijn heeft van het leven geproefd, zich aan het leven gelaafd en van het leven genoten.
Maar hij is ook door het leven beproefd met ongeluk en tragedie, genoeg om vele anderen te vellen.
En toch is Boudewijn blijven gaan, blijven sprankelen, blijven prikkelen, blijven jong zijn, op vele vlakken. Chapeau.
Boudewijn: de boog van de geschiedenis heeft dezer dagen veel weg op een cirkel: oorlog en oorlogseconomie, wapenwedloop, planeconomie, industriële politiek, verstaatsing, nationalisering, de-globalisering, protectionisme, inflatie, prijscontroles: we zitten in een teletijdmachine naar de jaren 1970.
Proficiat met de prijs. Neem nog geen afscheid, uw stem is nog nodig, uw wijsheid is nog nodig, vandaag en in de komende jaren.
Vivat, crescat et floreat, ad multos annos.